Werkstuk, hoe maak je het!
Hoe maak je een werkstuk?
STAP 1: Het kiezen van een onderwerp
Voor je werkstuk moet je een onderwerp kiezen. Het beste kun je een onderwerp kiezen dat je zelf interessant vindt en waar genoeg informatie over te vinden is.
STAP 2: Zoek informatie over het onderwerp
Zoek informatie in boeken, op internet of vraag het aan mensen. Bij het zoeken van informatie is het belangrijk dat je erop let of het wel betrouwbare informatie is. Iedereen kan immers zomaar iets schrijven op internet, maar dat maakt de informatie nog niet altijd juist.
STAP 3: Maak hoofdstukjes
Ga eerst bedenken wat je allemaal van het onderwerp wilt weten. Door alvast hoofdstukjes te maken kun je de informatie beter onderverdelen zodat je werkstuk overzichtelijk blijft. Ook kun je alvast een logische volgorde aanbrengen. Je moet in elk geval 5 hoofdstukken maken. Ieder hoofdstuk komt op een nieuwe bladzijde.
STAP 4: Schrijf de informatie in je eigen woorden op en zoek er mooie plaatjes bij
De informatie die je gevonden hebt vertel je in je eigen woorden in de juiste hoofdstukken. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat je de tekst gewoon van het internet kopieert of uit een boek overschrijft. Jouw juf of meester kan heel goed zien of jij de stukken echt zelf geschreven hebt. Bij elk hoofdstuk zoek je één of twee plaatjes.
STAP 5: Schrijf een inleiding en een nawoord
In de inleiding beschrijf je waarom je het onderwerp hebt gekozen en wat je er over wil leren. In het nawoord schrijf je wat je allemaal geleerd hebt van het werkstuk en hoe het je is bevallen om het werkstuk te maken.
STAP 6: Maak een bronvermelding
In een bronvermelding meld je waar je je informatie vandaan hebt. Bij een boek schrijf je de titel van het boek op en de schrijver. Van een internetsite geef je het adres dat bovenin het scherm staat.
STAP 7: Maak een inhoudsopgave en een voorpagina
Wanneer je helemaal klaar bent met schrijven kun je paginanummers onder je werkstuk zetten. Daarna kun je een inhoudsopgave maken met de juiste paginanummers erbij. Een voorpagina is het visitekaartje van je werkstuk. Hierop staat in ieder geval het onderwerp en je naam.
STAP 8: Lees alles nog een keer door
Eigenlijk is het werkstuk nu af. Lees het nog een keer door om te kijken of er geen spel- of tikfouten in staan. Laat het ook andere mensen lezen, misschien zien zij nog fouten. Als je zeker weet dat alles helemaal goed is kun je het werkstuk inleveren.
Overzicht van hoe je werkstuk eruit moet zien
Voorkant:
Een plaatje/tekening van het onderwerp + titel en naam van de maker
Inhoudsopgave:
Hierin geef je de indeling van het werkstuk aan Voorwoord:
Hierin beschrijf je waarom je het onderwerp hebt gekozen en wat je wil leren
Hoofdstukken:
Het werkstuk bestaat uit minimaal 5 hoofdstukken. Elk hoofdstuk komt op een nieuwe bladzijde. De tekst is minimaal een half a4’tje. Bij elk hoofdstuk kies je één of twee plaatjes.
Nawoord:
Wat heb je ervan geleerd en wat vond je ervan
Boekenlijst en bronvermelding:
Welke boeken (naam en schrijver) of sites heb je gebruikt
Belangrijk:
Gebruik lettertype 12 voor je werkstuk!
Opbouw werkstuk:
Voorkant
Inhoudsopgave
Voorwoord
Hoofdstukken
Nawoord
Boekenlijst en bronvermelding
Spreekbeurt
Kies op tijd een onderwerp
Verzamel informatie (bibliotheek, internet, een verhaal van…, je eigen ervaringen)
Verdeel de gevonden informatie in hoofdstukken voor je inhoudsopgave
Werk de hoofdstukken uit: gebruik zoveel mogelijk je eigen woorden
Gebruik sleutelwoorden: dat zijn belangrijke woorden
De sleutelwoorden gebruik je om je verhaal te VERTELLEN: je mag ze bij je spreekbeurt opschrijven en gebruiken
Zorg voor duidelijke plaatjes: is de grootte goed, zijn ze duidelijk en passen ze bij het verhaal?
Oefen eerst thuis of op school in een klein groepje als je dit fijn vindt