Opvoeden en gezond

Op deze pagina treft u informatie aan die u in de thuissituatie van pas kan komen.

De lessen over relaties en seksualiteit kunt u hier ook vinden.

Relaties en seksualiteit

Algemene introductie

 

Onderstaand staat een overzicht van de lessen die binnen de methode wordt aangeboden in alle groepen. Er is een onderscheid tussen basis-en extra lessen. De basislessen zijn noodzakelijk en onderdeel van de seksuele vorming van kinderen. De keuze voor de extra lessen zal vooral afhankelijk zijn van de beschikbare tijd, maar ook van de samenstelling, kennis, behoefte en ervaring van leerlingen in de groep. Deze lessen kunnen als aanvulling worden gebruikt.

De lessen in groep 7 en 8 sluiten aan bij de lessen in groep 5 en 6, die lessen sluiten weer aan bij de lessen in 3 en 4 en deze laatste sluiten weer aan bij de lessen in 1 en 2. Hiermee wordt een doorlopende leerlijn gevormd. Het lespakket is flexibel opgezet zodat leerkrachten met elkaar kunnen afstemmen welke lessen er worden aangeboden.

Bij de opbouw van de methode is rekening gehouden met de seksuele ontwikkeling van het kind. De lessen zijn ‘leeftijdsadequaat’ en groeien als het ware met de kinderen mee. Enkele lessen zijn bewust erg expliciet, het is aan de school om in te schatten wat er van besproken kan worden in de groep.

De lessen zijn niet vrijblijvend, het is een onderdeel van ons onderwijs. Kinderen zullen de lessen wel moeten volgen, het is een onderdeel van de biologieles. Toch mogen kinderen hun grens wel aangeven. De leerkrachten kunnen hier wel rekening mee houden en de leerstof aanpassen op de meerderheid van de groep. Zeker bij de eerste lessen zal dit onderwerp nog lastig zijn of spannend. Toch is het wel belangrijk om kinderen te informeren over relaties en seksualiteit. We kunnen het beter zelf vertellen dan dat ze het op de verkeerde manier van een ander horen.

De lessen geven ouders de mogelijkheid om in te spelen op wat er op school wordt aangeboden. We proberen een samenvatting van de inhoud van deze lessen te maken. Deze zal niet helemaal compleet zijn omdat er in de groep ook zal worden gevraagd wat kinderen al weten van dit onderwerp. De samenvatting zal gemaild worden en als naslag terug te vinden zijn op de website van school.

Wanneer u op “lessenserie seksualiteit” klikt, ziet u het overzicht van de hele methode. Vervolgens treft u de lessen aan die we de komende weken geven in de verschillende groepen. Niet alles kunnen we hier exact weergeven, omdat we ook vragen wat de kinderen al weten. Soms kan het zijn dat we op een opmerking van een leerling niet verder inzoomen in bv groep 6, maar aangeven dat dit later in een hogere groep aan de orde zal komen. Ook kan het zijn dat we de kinderen meegeven dat ze het aan hun ouders kunnen vragen. Bij de meeste lessen gaan we uit van wat de kinderen al weten, hoe ze erover denken en praten we erover met elkaar.

We hebben met het team besloten dat we de lessen in alle groepen aanbieden in dezelfde periode. In 2016 valt deze periode in mei/juni.

lessenserie seksualiteit

Een overzicht van alle lessen uit de methode vindt u wanneer u op de link lessenserie seksualiteit klikt.

Lessen jaar 1 (2015 en verdere oneven jaartallen)

Groepen 1 en 2

Les 1 Wie ben ik

Kinderen verkennen hun eigen lichaam en die van anderen in de kring: met behulp van een spiegel kijken ze naar hun ogen, de mond, de ogen, op wie ze lijken, naar hun kleding en of ze een jongen of een meisje zijn.

Kinderen krijgen inzicht in overeenkomsten en verschillen in lichaamskenmerken: ze praten met elkaar over de verschillen die ze zien bij elkaar en de overeenkomsten.

Kinderen leren dat ieder lichaam uniek is en speciaal: verteld wordt dat we elkaar niet uitlachen en respect tonen voor elkaar.

Kinderen zijn zich bewust van hun eigen ik.

Kinderen leren onderlinge verschillen te respecteren.

Les 2 Wat voel ik

Kinderen worden zich bewust van positieve en negatieve gevoelens bij het aanraken van verschillende voorwerpen en (bepaalde) delen van hun lichaam: er gaat een voorwerp rond dat de kinderen met hun handen mogen voelen. Ze bespreken samen hoe het voelt, hard, ruw, droog enzovoort. Daarna wordt gevraagd om met hun wang te voelen en gevraagd of dat dan anders aanvoelt.

Kinderen kunnen aan andere kinderen laten zien wanneer ze een aanraking of voorwerp niet fijn of wel fijn vinden: kinderen wordt gevraagd om hun arm te ontbloten en een sok uit te doen. Nu mogen ze voorwerpen voelen met hun voet of arm en vertellen hoe dat voelt, wat kriebelt en wat niet. Ook komt er een schoenendoos langs met een voorwerp erin, de kinderen mogen niet kijken maar alleen voelen of het lekker of niet lekker aanvoelt. Vervolgens wordt besproken hoe we kunnen zien dat iemand iets lekker of niet lekker vind aanvoelen.

Groepen 3 en 4

 Groep 3

 Les 1 Wie ben ik

Kinderen krijgen inzicht in de lichamelijke kenmerken en leren dat ieders lichaam en uiterlijk uniek en bijzonder is. Kinderen gaan zichzelf vergelijken met klasgenoten en gaan op zoek naar anderen die dezelfde kenmerken hebben als zij (haarkleur, kleur ogen, lengte enzovoort).

Kinderen ontwikkelen een positief zelfbeeld en lichaamsbeeld: kinderen maken een tekening van zichzelf en mogen aangeven met woorden wat ze leuk of mooi vinden van zichzelf, maar ook een eigenschap die ze leuk vinden van zichzelf.

Kinderen zijn zich bewust van verschillen en overeenkomsten in uiterlijke en innerlijke kenmerken en accepteren de diversiteit.

Les 2 Ik ben een jongen en jij bent een meisje

Kinderen worden zich bewust van de lichamelijke verschillen en overeenkomsten tussen jongens en meisjes: kinderen wordt gevraagd zoveel mogelijk te noemen ten aanzien van kleding, gedrag, lichaam enzovoort. Hierbij worden ook afspraken gemaakt in de klas welke woorden we wel en niet in de klas gebruiken, zo kan er bijvoorbeeld afgesproken worden dat alleen het woord piemel wordt gebruikt wanneer kinderen dit eventueel noemen.

Kinderen worden zich bewust van sekserolgedragingen en seks gerelateerde rolverwachtingen: wat vind je bij jongens/meisjes passen, wat mogen ze wel doen, wat niet, wat vind je raar. Er wordt gesproken over hobby’s en of een hobby bij een jongen of een meisje past. Er wordt ook over gesproken dat kinderen zelf hun sport mogen kiezen en dat het niet gek is wanneer een jongen bijvoorbeeld op dansles wil en een meisje op voetbal.

Groep 4

 Les 1 Wie ben ik (zie bij groep 3)

Deze les wordt in het kort besproken.

Les 2 Ik ben een jongen en jij bent een meisje (zie hierboven)

Les 3 Wat voel ik

Kinderen weten dat het aanraken van verschillende lichaamsdelen als prettig en minder prettig ervaren kan worden: kinderen leren verschillende lichaamsdelen benoemen (arm, been, neus, hoofd, hand, voet billen). Besproken wordt dat je zelf bepaalt waar anderen jou aan mogen raken en waarom. Ook wordt besproken welke dingen je nog meer niet doet waar andere mensen bij zijn: scheetjes laten, boeren, aan je piemel zitten enzovoort.

Kinderen weten in welke situaties het aanraken van geslachtsdelen geaccepteerd is en leren dat lichamelijke aanrakingen prettig en minder prettig kunnen zijn: wanneer laat je merken dat je iets niet fijn vindt.

Groepen 5 en 6

 Les 1: Wie ben ik

Kinderen hebben inzicht in bijzondere eigenschappen van zichzelf en ontwikkelen een positief zelf- en lichaamsbeeld.

Kinderen kunnen bijzondere eigenschappen noemen van andere kinderen.

Kinderen worden zich bewust van ideaalbeelden en schoonheidsbeelden in de media en de invloed die deze kunnen hebben op hun eigen zelfbeeld of lichaamsbeeld.

Ze weten dat beelden in de media vaak niet overeenkomen met de alledaagse werkelijkheid.

Er wordt uitgebreid aandacht besteed aan deze onderwerpen.
Les 2: Ik ben een jongen en jij bent een meisje

Kinderen leren geslachtsdelen bij hun naam te benoemen. In het begin zal er misschien gegiecheld worden, maar de woorden zullen dan expres vaak genoemd worden zodat kinderen er aan wennen.

Kinderen weten wat de belangrijkste lichamelijke verschillen zijn tussen jongens en meisjes.

Kinderen kennen de belangrijkste geslachtskenmerken en de functies ervan. Hiervoor wordt een filmpje getoond van schooltv, waarbij de eerste 7 seconden niet getoond worden en alleen de animatie wordt getoond. Deze video vindt u op schooltv.ntr.nl/video/jongen-of-meisje-primaire-geslachtskenmerken. De video sluit precies aan bij de les uit de methode. De geslachtsdelen die benoemd worden zijn: de binnenste en buitenste schaamlippen, het plasgaatje, de vagina, de clitoris, de eierstokken, de eileider en de baarmoeder, de piemel, de ballen en de balzak.

Deze les wordt gegeven zodat kinderen enige basiskennis hebben, er zal niet uitgebreid op worden ingezoomd. Volgend jaar is deze kennis nodig om verder te kunnen met de leerlijn.

Groepen 7 en 8

 Les 1

Kinderen worden zich meer bewust van eigen talenten en eigenschappen en ontwikkelen een positief zelfbeeld.

Kinderen kunnen een aantal positieve eigenschappen en/of talenten van zichzelf benoemen.

Kinderen kunnen elkaar positieve feedback geven.

Kinderen zijn zich ervan bewust dat iedereen uniek is en bijzondere eigenschappen of talenten heeft.

Kinderen kunnen zichzelf presenteren met positieve eigenschappen en talenten.

Aan deze onderwerpen wordt uitgebreid aandacht besteed en omvat de tijd van 2 lessen

Tweede jaar (2016 en verdere even jaartallen)

 Groep 1 en 2

Les 1 Wie ben ik

Kinderen verkennen hun eigen lichaam en dat van anderen in de kring: met behulp van een spiegel kijken ze naar hun ogen, de mond, de ogen, op wie ze lijken, naar hun kleding en of ze een jongen of een meisje zijn.

Kinderen krijgen inzicht in overeenkomsten en verschillen in lichaamskenmerken: ze praten met elkaar over de verschillen die ze zien bij elkaar en de overeenkomsten.

Kinderen leren dat ieder lichaam uniek is en speciaal: verteld wordt dat we elkaar niet uitlachen en respect tonen voor elkaar.

Kinderen zijn zich bewust van hun eigen ik.

Kinderen leren onderlinge verschillen te respecteren.
Les 2 Ik ben een jongen en jij bent een meisje

Kinderen worden zich bewust van de lichamelijke verschillen tussen jongens en meisjes en leren nadenken over seksetypische rolgedragingen (ook in de media). Aan de hand van een illustratie op het digibord leren de kinderen de verschillen zien, er wordt ook besproken hoe kinderen het moeten noemen (ze mogen piemel zeggen voor de jongens en plassertje bij de meisjes). Ook wordt bekeken welke kleding jongens en meisjes dragen en met welk speelgoed er wordt gespeeld. Tenslotte wordt besproken welke mannen/vrouwen of jongens/meisjes de kinderen kennen van tv. Zijn er verschillen. Kinderen leren dat jongens en meisjes verschillend zijn, maar ook gelijkwaardig aan elkaar.

Les 3 Wij zijn vriendjes

Hierbij wordt aandacht besteed aan het spelen met elkaar, waarom is het leuk om een vriendje of vriendinnetje te hebben, wanneer wil je bijvoorbeeld geen vrienden meer zijn, wanneer ben je eigenlijk vrienden met elkaar.

Les 4 Hoe zeg ik nee

Kinderen leren wat prettige en onprettige situaties zijn. Dit gaat met voorbeelden zoals: een klasgenoot begint jou te kietelen en jij vindt dat niet fijn, hoe kun je dat laten weten. Door duidelijk Stop, hou op te zeggen. Ook wordt besproken of het gemakkelijk is om dit te zeggen. Benadrukt wordt dat het belangrijk is om je grens aan te geven wanneer het niet meer prettig is. De voorbeelden gaan allemaal over spelen met elkaar, speelgoed van elkaar gebruiken, maar bijvoorbeeld ook doktertjes spelen of dat een ouder iemand die je niet kent jou vraagt om mee te gaan.

Groepen 3 en 4

 Groep 3

Les 1 Wie vind ik speciaal

Kinderen krijgen inzicht in relaties en wie voor hen belangrijk of bijzonder zijn. Hierbij wordt uitgegaan van de familie, het gezin en de klasgenoten. Ze worden zich ervan bewust dat je met verschillende kinderen en mensen bevriend kunt zijn. Kinderen leren ook hoe je kunt laten merken dat je een ander aardig of lief vindt (bijvoorbeeld door iemand uit te nodigen om met elkaar te spelen of een compliment te geven).

 Les 2 Ik vind jou lief

Kinderen krijgen inzicht hoe je liefde voor een ander kunt uitdrukken. Hierbij kan het gaan over mama, papa, een knuffel, maar ook over het aardig vinden van een klasgenootje. Ze leren ook dat het belangrijk is om uiting te geven aan hun gevoelens van liefde. Ze leren ook hoe je positieve gevoelens aan een ander kunt laten zien en hoe je positieve uitingen van een ander kunt herkennen.

 Les 3 Wat voelt fijn en wat niet

Kinderen leren in welke situaties aanrakingen, gevoelens prettig en minder prettig zijn (bijvoorbeeld mama kietelt je op de rug, oma geeft je een kus, een klasgenootje wil tijdens het spelen zijn broek laten zakken. Ze leren ook dat niemand hen kan dwingen en wat ze kunnen doen wanneer ze een niet-pluis gevoel hebben (bij wie kunnen ze dan terecht).

 Groep 4

 Les 1 Hoe ben ik geboren?

Kinderen leren hoe een baby in de buik van de moeder komt, hoe een baby groeit en hoe een baby geboren wordt. Kinderen worden zich ervan bewust dat sommige mensen geen kinderen (meer) willen of kunnen krijgen. Kinderen leren hoe een baby in de buik voedsel krijgt. We gebruiken bij deze onderwerpen de taal die de kinderen kunnen begrijpen en sluiten aan bij hun belevingswereld.

Les 2 Ik ben verliefd

Kinderen leren gevoelens van verliefdheid te herkennen en weten dat deze gevoelens normaal zijn. Hierbij wordt uitgegaan van een liedje. Ook komt homoseksualiteit op speelse wijze aan bod door het voorlezen van een korte versie van een verhaaltje (Koning en Koning van Linda de Han en Stern Nijland).

Les 3 Hoe zeg ik nee

Kinderen leren dat er verschillende situaties zijn waarbij er verschillende gevoelens kunnen optreden. Het ene kind kan beleeft en situatie anders dan het andere kind. Hoe geef je uitdrukking aan je nee-gevoel, hoe kun je dat het meest effectief doen. Dit wordt gedaan met behulp van een aantal eenvoudige tekeningen waarop o.a. een troostende volwassene met een kind is te zien, een meester die een hand op de schouder van een kind legt, een jongen die een meisje aan de haren trekt, 2 kinderen die stiekem blootfoto’s kijken op de computer.

 Groep 5 en 6

Les 1: Vriendschap

Kinderen weten hoe ze contacten moeten leggen en vriendschappen kunnen aangaan. Kinderen zijn zich ervan bewust dat je voor vriendschappen moeite moet doen. Kinderen weten dat er verschillende manieren zijn om vriendschappen te onderhouden en dat er situaties kunnen zijn waarin een vriendschap niet meer prettig voelt. Kinderen kunnen zelf manieren bedenken om een vriendschap te herstellen of als het echt niet meer goed voelt die op een respectvolle manier te beëindigen.

Les 2: Verliefd

Kinderen weten dat gevoelens van verliefdheid leuk maar ook lastig kunnen zijn. Kinderen zijn zich ervan bewust dat je op verschillende types mensen verliefd kunt worden en dat verliefdheid bij het leven hoort. Kinderen weten ook dat je verliefd kunt worden op iemand van hetzelfde geslacht, met een ander geloof, uit een andere cultuur, maar dat deze gevoelens en relaties in sommige culturen minder geaccepteerd worden. Kinderen weten hoe ze op verschillende manieren gevoelens van verliefdheid kenbaar kunnen maken aan anderen. Kinderen denken na over verschillende situaties die over verliefdheid gaan en kunnen andere kinderen advies geven.

Les 3 Mijn relaties

Kinderen zijn zich ervan bewust dat er verschillende types relaties zijn. Kinderen weten welke mensen voor hen belangrijk zijn. Kinderen zijn zich ervan bewust dat bepaalde mensen in bepaalde situaties belangrijker zijn dan anderen.

Groep 7 en 8

 Les 1: Wie ben ik

Kinderen worden zich meer bewust van eigen talenten en eigenschappen en ontwikkelen een positief zelfbeeld.

Kinderen kunnen een aantal positieve eigenschappen en/of talenten van zichzelf benoemen.

Kinderen kunnen elkaar positieve feedback geven.

Kinderen zijn zich ervan bewust dat iedereen uniek is en bijzondere eigenschappen of talenten heeft.

Kinderen kunnen zichzelf presenteren met positieve eigenschappen en talenten.

Les 2: Bloos je van bloot?

Kinderen leren dat er verschillende normen en (culturele) gewoontes bestaan rondom acceptabele kleding, bloot zijn en privacy.

Kinderen leren dat de gewoontes en normen per situatie kunnen verschillen en leren dit te respecteren.

Kinderen leren dat blote kleding verschillende reacties kan oproepen.

In het gesprek met de groep wordt gewerkt vanuit voorbeeldsituaties zoals: een meisje heeft een heel kort rokje aan en al ze bukt zie je haar onderbroek, wat vind je daarvan.

Les 3: Mannen en vrouwen (in de media)

Kinderen krijgen inzicht in het ontstaan van seksetypisch gedrag en hoe dit wordt aangeleerd. Seksetypisch gedrag voor vrouwen binnen een gezin is bijvoorbeeld ramen wassen, de was ophangen, stofzuigen. Voor mannen bijvoorbeeld: de auto wassen, vuilnis buiten zetten, de fiets repareren. Besproken wordt hoe het bij de kinderen thuis gaat en hoe ze het later zelf zouden willen verdelen.

Kinderen worden er zich van bewust dat in de media sekse-stereotype beelden worden bevestigd en uitvergroot.

Kinderen worden er bewust van gemaakt dat de beelden in de media over schoonheidsidealen niet overeenkomen met de realiteit. Ze leren dat het uiterlijk van mensen in film en op foto’s wordt bijgewerkt.

Kinderen leren kritisch na te denken over de rolverdeling van mannen en vrouwen.

Les 4: Internetvrienden

Kinderen leren dat internet en mobiele telefonie leuke en minder leuke kanten in zich hebben.

Kinderen leren wat de belangrijkste risico’s zijn van internet en mobiele telefonie.

Kinderen leren het belang van zorgvuldig omgaan met het plaatsen van persoonlijke gegevens/foto’s op internet.

Kinderen kunnen krijgen tips om mediawijs met internet om te gaan.

  • Foto’s en filmpjes in je bikini of zwembroek zijn leuk, maar zorg dat niet iedereen die foto’s kan zien. Andere mensen kunnen jouw foto’s downloaden, bewaren en versturen. Ook al haal jij jouw foto’s van internet af, anderen hebben die dan nog steeds. Vraag toestemming als je foto’s van anderen plaatst, want misschien willen ze dat niet. Je ouders willen misschien af en toe eens meekijken met jou op internet, dat is niet erg. Tip: selecteer samen met je ouders, broer of zus de foto’s die je op internet wilt zetten. Blootfoto’s of filmpjes van anderen versturen via internet of je mobiel is strafbaar.
  • Chatten: op internet is niet iedereen wie hij zegt te zijn. Cyberlokkers proberen je te verleiden om persoonlijke foto’s, verhalen of andere informatie te delen. Soms proberen ze jou ook dingen te laten doen die je eigenlijk niet wilt. Daarmee willen ze je later onder druk zetten of chanteren. Voorkom problemen en geef nooit persoonlijk gegevens zoals je adres, telefoonnummer of e-mail aan iemand die je niet goed kent.
  • Webcam: cam niet met mensen die je niet goed kent. Doe dit alleen met echte vrienden of familie. Cam je met mensen die je niet kent, dan kan het gebeuren dat wat je zegt en doet via de webcam wordt opgenomen.
  • Profiel afschermen: zorg ervoor dat de instellingen op je pagina van Facebook of andere sites, altijd kloppen en dat de foto’s die je plaatst zorgvuldig zijn gekozen en afgeschermd voor een bepaalde groep.
  • Twitter: een tweet kan door al jouw ‘followers’ worden gelezen, dus eigenlijk door iedereen. Het is belangrijk om te kijken wie je followers zijn. Zet daarom nooit persoonlijke informatie in een tweet. Tweets worden voor altijd opgeslagen en gaan nooit meer weg. Als jij een boze of onbeschofte tweet stuurt over een ander, zal die voor altijd worden opgeslagen. Denk dus van tevoren goed na wat je twittert. Ook moet je in een tweet of op Facebook, nooit vermelden dat je op vakantie bent of niet thuis bent. Hou het algemeen.

Kinderen leren aan wie ze hulp kunnen vragen wanneer het mis gaat op internet.